De lidstaten van de Europese Unie hebben in het Klimaatakkoord van Parijs afgesproken om in 2050 klimaatneutraal te zijn en om in 2030 55% minder broeikasgassen uit te stoten. In het akkoord staan maatregelen om de wereldwijde stijging van de temperatuur te beperken.
Deze maatregelen behelzen een grootschalige overgang van gebruik van fossiele brandstoffen naar duurzame en hernieuwbare brandstoffen: de energietransitie. Vanzelfsprekend leidt de uitwerking van bovenstaande doelen tot grote en ingrijpende veranderingen in onze maatschappij. Dit levert milieu- en klimaatwinst op, maar brengt ook nieuwe veiligheidsrisico’s met zich mee. Kenmerkend is dat er enerzijds sprake is van schaalvergroting, bijvoorbeeld het toenemend vervoer van gevaarlijke stoffen (zoals waterstof en ammoniak) via weg en spoor. Anderzijds is er tegelijkertijd sprake van fragmentatie, omdat er meer risico’s ontstaan in huizen en woonwijken (buurtbatterijen, huisaccu’s, zonnepanelen) waar opwekking en opslag van energie ook lokaal plaatsvindt. Dit maakt de energietransitie versnipperd en leidt tot de vraag of er ook nagedacht wordt over wat nodig is voor een veilige energietransitie.
De ambitie van het Veiligheidsberaad is om de risico’s van de energietransitie en de impact daarvan goed in beeld te krijgen. Vervolgens wordt in kaart gebracht wat nodig is om die risico’s te verkleinen en welke bijdrage het Veiligheidsberaad daaraan kan leveren. Het thema is zeer breed en divers, vandaar dat er in twee verschillende fases wordt gewerkt. Eerst is er sprake van een verkenningsfase, waarin breed wordt gekeken naar de ontwikkelingen en wat die betekenen voor de veiligheid en veiligheidsregio’s. Wanneer in beeld is waar de grootste risico’s zich voordoen, kan vervolgens worden bepaald wat de speerpunten worden in een realisatiefase. Dit leidt tot een koersdocument en een onderliggend uitvoeringsprogramma.
