De KNMI-klimaatscenario’s laten meer veiligheidsrisico’s zien: overstromingen en wateroverlast, natuurbranden, meer hittestress en nieuwe gezondheidsrisico’s. Er is sprake van toename in frequentie, intensiteit en omvang van klimaatextremen. Dat is de reden waarom het Veiligheidsberaad hier een bestuurlijke impuls aan geeft en de ambitie op dit thema vaststelt.
Klimaatveiligheid is één van de vier thema’s op de Strategische Agenda 2024-2027 van het Veiligheidsberaad. Gezien de urgentie zet het Veiligheidsberaad een stap naar voren op het thema. Bestuurlijk portefeuillehouder Jan Hamming zoekt hiervoor actief de samenwerking op met klimaat- en crisispartners zoals het KNMI, de Deltacommissaris, de Unie van Waterschappen en GGD-GHOR Nederland.
Stap naar voren
Veiligheidsregio’s verrichten gelukkig al veel inspanningen op het gebied van klimaatveiligheid. De scenario’s van het KNMI laten echter zien dat extremen toenemen en met meer maatschappelijke impact. Zij zijn vaker grootschalig en/of bovenregionaal, langdurig en intenser. Ze hebben ook bijkomende domino-effecten en kennen vraagstukken rond schaarsteverdeling.
"De wereld van 2050 vraagt mogelijk om een andere inzet van de veiligheidsregio’s dan nu te voorzien is."
Jan Hamming, bestuurlijk portefeuillehouder Veiligheidsberaad
“Een bekende uitspraak is: ‘Wie faalt te plannen, plant te falen’. Daarom is belangrijk dat het Veiligheidsberaad een stap naar voren zet. Juist deze extreme scenario’s brengen bestuurlijke – en operationele dilemma’s met zich mee. Precies daarom kan het Veiligheidsberaad meerwaarde bieden, immers ligt de expertise én wettelijke taak van de veiligheidsregio’s op risico- en crisisbeheersing,” aldus bestuurlijk portefeuillehouder Jan Hamming. “De wereld van 2050 vraagt mogelijk om een andere inzet van de veiligheidsregio’s dan nu te voorzien is. Dat betekent dat veiligheidsregio’s in staat moeten zijn om voorbereid en wendbaar in te spelen op de veranderende omstandigheden van klimaatrisico’s en -incidenten. En dat geldt ook voor het Veiligheidsberaad als landelijk collectief van de veiligheidsregio’s. Door de dilemma’s op landelijk niveau met elkaar te doorleven, zorgen we ervoor dat we ook in de toekomst zo goed mogelijk voorbereid blijven en weten wat ons te doen staat.”
Minder versnippering
Het Veiligheidsberaad richt zich op het formuleren van een scherpe roldefinitie. Deze wordt uitgewerkt aan de hand van diverse klimaatscenario’s op bovenregionaal en landelijk niveau, te weten hitte, droogte, storm en overstromingen. “Kenmerkend voor het thema klimaatveiligheid is de versnippering van regie, verantwoordelijkheden en kennis over verschillende domeinen en organisaties. Dit maakt een scherpe roldefinitie voor het Veiligheidsberaad des te belangrijker en dat pakken we met voorrang op. Daarmee moet duidelijk worden wat de eigen rol is, maar ook wat van andere (crisis)partners verwacht wordt.”
Die rolverdeling wordt in het licht van de actuele veiligheidssituatie steeds voelbaarder. Veiligheidsregio’s kunnen bij grootschalige klimaatincidenten een beroep doen op bijstand van defensie. Denk aan de inzet van blushelikopters bij natuurbranden, hulp bij grootschalige evacuaties of het plaatsen van noodbruggen of zandzakken bij overstromingen. Maar dit soort bijstandsverzoeken zijn in de toekomst niet meer vanzelfsprekend als het leger mogelijk elders in Europa wordt ingezet. “Dat maakt het des te belangrijker om snel aan de slag te gaan met klimaatveiligheid en tot een scherpe roldefinitie te komen”, stelt Hamming.



