
Maandag kwamen de voorzitters van de Veiligheidsregio’s onder voorzitterschap van Hein van der Loo bijeen in het Veiligheidsberaad. Ook de nieuwe ministers Van Oosten (J&V) en Tieman (I&W) waren aanwezig.
Er is met minister Tieman gesproken over de gezamenlijke opgave op het gebied van hedendaagse, natuurlijke dreigingen, maar ook over de vraag hoe Rijk en veiligheidsregio’s samen kunnen optrekken om het bewustzijn over klimaatdreigingen te vergroten en de weerbaarheid te versterken. Portefeuillehouder Jan Hamming pleitte voor nauwe samenwerking in dit complex en urgente thema, waarbij de lange termijnvisie niet uit het ook mag worden verloren.
Afspraken weerbaarheid en pilots noodsteunpunten
Het Veiligheidsberaad sprak met de minister van Justitie en Veiligheid ook over weerbaarheid en de pilots noodsteunpunten. ‘We gaan nu onderzoeken in hoeverre noodsteunpunten kunnen helpen bij het weerbaar worden tegen bijvoorbeeld langdurige uitval van stroom of water’, stelde Marianne Schuurmans. ‘Daarom is een voorstel voor een pilot voor noodsteunpunten uitgewerkt waar het Veiligheidsberaad positief tegenover staat. Als we dit landelijk willen uitrollen, dan zijn er echter wel veel meer middelen nodig van het Rijk.’
Takenpakket KCR2
De ontwikkeling van het Knooppunt Coördinatie Rijk-regio’s (KCR2) bevindt zich in een nieuwe fase. Een belangrijk volgend ijkpunt is het vaststellen van de kerntaken. Het Veiligheidsberaad heeft ingestemd met de volgende zes kerntaken: de coördinatie en ondersteuning van landelijke en bovenregionale multidisciplinaire operationele informatievoorziening en van de landelijke en van de bovenregionale operationele bijstand. Daarnaast de internationale operationele bijstandsverzoeken, het coördineren en operationeel ondersteunen van tijdelijk in te stellen landelijke crisisteams, de operationele coördinatie en ondersteuning bij ontvangst en registratie van gerepatrieerde Nederlanders en tenslotte de ondersteuning bij landelijke en bovenregionale operationele preparatie. ‘Een mijlpaal’, noemde portefeuillehouder Gerhard van den Top deze volgende stap.
Masterprogramma Informatievoorziening vastgesteld
Onder de naam is het nieuwe Masterprogramma Informatievoorziening 2025-2030 vastgesteld. Achtergrond hiervan is de gezamenlijke wettelijke taak van de veiligheidsregio’s om te zorgen voor uniforme informatie- en communicatievoorziening. Het huidige programma informatievoorziening (2020-2025) loopt op zijn einde.
‘Bij de opzet van het nieuwe programma werd geconcludeerd dat de gezamenlijke informatievoorziening van veiligheidsregio’s om meer samenhang en versterking vraagt, mede om aan te sluiten op het grote aantal ontwikkelingen op het gebied van informatievoorziening’, stelt Van den Top. ‘Dit nieuwe programma biedt een overkoepelende aanpak van de informatievoorziening voor de veiligheidsregio’s.’ Er worden nu bestaande en nieuwe initiatieven geïntegreerd in vijf programmalijnen: Informatie Gestuurde Veiligheid, Informatie Gestuurde Missie-kritische Communicatie (IMC), Data & Infrastructuur, Informatieveiligheid en Digitaal Fitte Organisatie.
Veiligheidsregio’s als vitale aanbieder
Afgelopen zomer heeft de minister van JenV de besturen van de veiligheidsregio’s ervan op de hoogte gebracht dat hij de Veiligheidsregio’s aanmerkt als vitale aanbieders. Het Veiligheidsberaad heeft aangegeven hier positief tegenover te staan en gaat nu met de minister in gesprek om tot een heldere definiëring te komen van concretisering en tijdpad voor de veiligheidsregio’s.
Reactie op wetvoorstel
Eerder dit jaar is de wijziging van de Wet veiligheidsregio’s en de Veiligheidswet BES in internetconsultatie gebracht. Aanleiding hiervoor is de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s die in 2020 werd afgerond. De commissie Muller concludeerde dat de crisisbeheersing, rampenbestrijding en brandweerzorg sterk zijn geprofessionaliseerd, maar dat voor crisisbeheersing een verbeterslag noodzakelijk is in de bovenregionale en landelijke samenwerking.
Het Veiligheidsberaad is positief over een aantal onderdelen van het wetsvoorstel, tegelijkertijd ook kritisch. Zo wordt de verruiming van het begrip crisis niet onderschreven, is de basis in het wetsvoorstel voor bovenregionale samenwerking in het wetsvoorstel beperkt en blijft er een verantwoordelijkheidsvacuüm bestaan. Ook bestaat nog steeds ruimte voor interpretatie op cruciale onderdelen als verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Daarnaast constateert het Veiligheidsberaad dat de adviezen van de commissie Muller over het tekortschieten van de wet bij bovenregionale incidenten en crises en over het onderscheid tussen ramp en crisis nauwelijks zijn verwerkt. Hierdoor blijft het huidige wetsvoorstel onvoldoende toegerust voor bovenregionale rampen en crises en blijft het in de praktijk lastig te maken onderscheid tussen ramp en crisis gehandhaafd.